maandag 19 augustus 2013
Treintje en de roze krokodil
Treintje en de roze krokodil
Jagje zei tegen de kinderen die aan zijn lippen hingen, het restant verhaal is wel een beetje bloederig hoor. Ja leuk riepen de kinderen, bloed bloed. De juf keek hem een beetje streng aan maar toch besloot hij het te vertellen, de kinderen vonden het toch goed?
Het dorp was toen nog niet zo groot.
Er woonde wel een taartenbakker en de oma van Treintje verdiende een beetje geld door af en toe toeristen rond te leiden door de streek. Die toeristen kwamen met name om dieren te zien of de vreemde ruïnes in het oerwoud of de geheime watervallen, die natuurlijk al lang niet meer geheim waren.
Het was oma opgevallen dat de laatste maanden de dieren zich heel makkelijk lieten zien als Treintje mee ging. Oma had geen idee hoe dat nou kon.
Oma wist ook niet dat als ze met Treintje en de toeristen het woud inging, Jagje altijd in de buurt was.
Vaak liep Jagje vooruit om de dieren te roepen en te zorgen dat ze zich even lieten zien.
En daar Jagje een geliefd persoon was bij vrijwel alle dieren, luisterden die altijd.
Het ging dan ook steeds beter met de zaken van Oma. De naam en faam van Oma's "wild seeings"werd steeds groter. Vaak kwamen er mensen die specifiek een bepaald dier wilden zien. Oma zei dan maar van dat ze zouden proberen maar dat ze niets kon beloven. En wonder boven wonder altijd kwam het gevraagde dier te voorschijn.
Oma snapte er helemaal niets van maar begreep wel dat het met Treintje te maken moest hebben.
Soms vroeg ze aan Treintje of zij soms begreep hoe dit allemaal kon en Treintje zei dan dat alle dieren hun lief vonden en ze ons graag wilde helpen. Oma liet het daar maar bij.
Treintje durfde de roze krokodil niet aan Oma te laten zien.
Op een dag kwam er een grote auto voor het kantoortje van oma. Een lange man met een witte tropenhoed en een gezicht vol littekens stapte uit en klopte op de balie. In zijn linkerhand had hij grote leren tas en in de rechter een kruk om op te leunen.
De man zijn rechterbeen was voor de helft weg. De broek hield vlak onder de knie op.
Naast de auto bleven twee handlangers staan, allebei met een donkere zonnebril op rond spiedend naar de omgeving.
Treintje schrok zich een hoedje, dit was een van de mannen die ze op de boot had zien staan toen de moeder van Jagje met ze aan het vechten was.
De man voelde niet prettig aan en ook Oma voelde zich niet comfortabel in zijn aanwezigheid.
De man zei niets en pakte uit zijn tas een grote stapel bankbiljetten en legde die op de balie.
Zoveel geld had Oma nog nooit gezien, dit was genoeg om het hele dorp een jaar van te voeden.
Ik heb veel over u gehoord zei de man met een zware donkere stem. Mijn naam is John Uhakika
en u moet me helpen. De man hield even een adempauze , zijn gezicht vertrok alsof hij een pijnstoot moest onderdrukken. Oma en Treintje voelde een koude rilling over hun rug lopen.
Ik ben op zoek naar een dier, een dier dat verantwoordelijk is voor dit en hij wees naar de plek waar ooit een stuk been was. Oma en Treintje deinsden achteruit. Dat monster heeft me te pakken genomen in de rivier hier vlakbij. Ik schoot heel veel naar haar maar desondanks sprong ze in mijn boot en sleurde me mee.
Ook nu hield de man even stil en zijn gezicht vertrok alsof het opnieuw gebeurde.
Ik werd wakker in een ziekenhuis een paar dorpen verder. Ik weet niet hoe ik daar gekomen ben en ook niet waarom de krokodil haar werk niet afgemaakt heeft. Ik weet alleen dat ik me zal wreken, wreken op dat monster en u gaat me helpen.
De laatste zin was zo hard uitgesproken dat de bakker aan de overkant van de straat even ophield met bakken en uit het raam keek waar dit geluid vandaan kwam.
Maar wat wilt u dan met die krokodil doen? vroeg Treintje met een zachte stem.
De man keek Treintje met felle ogen aan en zei. Ik maak van zijn botten een .......
Jagje, dit kan echt niet wat je nu vertelt. Dit is veel te eng. straks kunnen de kinderen niet slapen.
De juf keek Jagje heel boos aan en Jagje begreep dat dit te ver ging. Ok ok ik zal dat gedeelte niet vertellen..
Treintje deinsde achteruit en vluchtte de kamer uit. Deze man was te eng om aan te horen. Buiten probeerde ze haar tranen te bedwingen toen twee sterke handen haar vastpakten, iets over haar hoofd heen deed en in een auto sleurde.
Oma had ondertussen haar oude handen op de tafel gelegd ter ondersteuning en begon zachtjes maar met overtuiging te praten.
Meneer Uhakika, u heeft mijn kleinkind bang gemaakt, neem dat geld mee en maakt dat u weg komt. Ik heb respect voor de dieren en zal nooit aan deze wanpraktijken mee werken.
Jammer zei de man en pakte het stapeltje met geld en stopte dat in de tas. Ik had al het vermoeden dat u niet mee wilde werken. Hij liep zonder wat te zeggen het kantoortje uit en stapte in de klaar staande auto die met piepende banden weg reed.
Trillend op haar benen bleef oma staan in haar kantoortje en riep Treintje, Treintje. Vermoedelijk was het kind gevlucht naar het woud. Oma zocht een stoel en plofte neer.
Treintje voelde hoe de auto in beweging kwam, ze hoorde de mannen praten met elkaar in een taal die ze niet kende. Kwamba zamani granny beeps baadaye au vinginevyo.
Treintje had geen idee waar ze reden maar ze voelde hoe de weg steeds hobbeliger werd. Op een gegeven moment stopte de auto en moest ze verder lopen. Ze liepen naar de plek waar ze altijd zat, de plek waar ze Jagje had ontmoet. Met touwen werd ze vastgebonden aan een van de bomen. Ze zag dat een van de mannen er niet bij was. Ze had de auto ook horen wegrijden. De lange eenbenige zat tegenover haar met een geweer op zijn schoot. De andere man stond verderop te leunen tegen een boom. Ook hij had een groot geweer in zijn handen.
Jagje was gewaarschuwd door de vogels, met een hoop gekwetter vertelde de oerwoudvogels wat er was gebeurd. Hij besloot naar het huis van de oma te gaan. Daar stond een vreemde grote auto voor de deur en oma stond met bibberende benen tegen de toonbank aangeleund.
Een grote man met zonnebril stond met zijn armen in zijn zakken tegen over oma. Uit een van de zakken haalde de man een stuk kleding. Als je niet wilt dat dit alles is wat je nog van je kleindochter te zien krijgt dan zou ik nu maar meewerken zei de man.
Maar zei Oma, ik heb geen idee hoe ik die krokodil kan vinden, tranen stroomden over haar oude wangetjes.
Zorg maar dat u met zonsondergang bij de rivier bent en pas op als u niet alleen bent worden we heel boos.
De man liep weg naar de auto, ging achter het stuur zitten en merkte tot zijn verbazing dat de sleutels er niet meer in zaten.
Op dat moment rook hij een vreemde geur en toen hij zich omdraaide zag hij heel veel tanden met veel roze kleuren er om heen. De boef schrok zo erg dat hij hard wegrende en niet meer stopte met rennen. Niemand zou deze boef ooit nog zien.
Jagje hield hier zijn adem even in, eigenlijk wilde hij vertellen dat Jagje heel hard beet in de boef.
Maar ja, Juf Liesje keek hem streng aan..
Treintje hoorde dat de auto aan de rand van het bos stilhield. Ook de twee mannen keken op echter na een paar minuten begonnen ze driftig onderling te praten. Waar bleef die man uit de auto.
Toen hoorde ze de toeter van de auto een paar keer overgaan. De eenbenige man gaf enkele commando's en de ander pakte zijn geweer en liep richting de auto.
Na een paar tellen klonk er een afgrijselijke gil, duidelijk van de bandiet. Help nee Help neeeeee.
Jagje, ze juf Liesje, Hij doet toch geen vreselijke dingen he. Jagje keek even verbaasd op. Oh nee juf hij maakt ze alleen maar bang zodat ze hard wegrennen. Eigenlijk wilde Jagje weer vertellen dat hij ze hard beet maar gelukkig was de Juf hem te snel af. Jagje vertelde verder:
En toen werd het akelig stil. De eenbenige bandiet liet zich niet van zijn stuk brengen. Hij haalde uit zijn tas een groot akelig glimmend kapmes. Ging toen naast Treintje zitten met het geweer op schoot en het mes tegen haar keel. Zo bleven ze enkele minuten zitten,
Oma was naar het bos gelopen op het afgesproken tijdstip, aan de rand van het bos had ze de lege auto zien staan. Ze wist waar ze heen moest en al gauw zag ze de open plek in het bos waar ze de boef zag zitten met Treintje naast hem nog steeds vastgebonden aan de boom.
Ah zei de bandiet daar hebben we Oma en hebben we de krokodil meegenomen?
Oma bleef staan en schudde haar hoofd. Tja zei de boef, dan wachten we wel tot hij komt.
Op dat moment, klonk er een bekende stem.
Hou maar op hier ben ik. En uit het water verscheen de roze krokodil.
Ach zei de bandiet, daar ben je. Laat maar raden mijn vrienden zijn zeker hard weggerend.
Jagje grijnsde en zei die blijven nog wel even rennen.
Oma, hier heb je een touw en bind dat monster vast aan die andere boom. De boef gooide een touw naar Oma en met zijn andere hand hield hij het kapmes dicht tegen de keel van Treintje.. Het geweer lag nu op de grond maar daar hadden ze niets aan.
Oma bond Jagje vast aan de boom, het spijt me zei ze, maar misschien laat hij Treintje wel gaan.
Jagje zat goed vastgebonden aan de boom. De boef stond op met zijn kapmes in zijn hand en zei tegen Oma ga daar maar zitten.
En nu ga ik doen wat ik al jaren wil doen met deze krokodil. Weest gerust Jagje je krijgt een mooi bestaan als ...
Oeps zei Jagje nou maak ik bijna het verhaal weer te eng..
Gaat ie slaan riepen de kinderen, gaat ie slaan. Juf Liesje keek de kinderen boos aan. Nee hoor let maar op zei Jagje
Huilend riep Treintje, niet doen, niet doen, opeens herinnerde ze de woorden van moeder krokodil.
Rime Rime help toch.. Ach zei de boef niemand zal nu helpen.
Tot de verbazing van Treintje zag ze het geweer bewegen. Het geweer bewoog uit zich zelf en liep in de richting van Oma. John Uhakika had niets door en stond dreigend tegenover Jagje terwijl Jagje net deed alsof hij niet bang was.
Een harde knal volgde, John Uhakika greep naar zijn maag en zag dat de Oma het geweer naar hem gericht had. Nee riep de boef maar de tweede knal volgde en de boef zakte in elkaar.
Ondertussen zag Treintje hoe een hele grote groep mieren de touwen losmaakte van Jagje en van haar. Een grote rode mier grijnsde in haar richting. Hoi ik ben Rime, ik zal je maar geen hand geven he?
Treintje begreep dat er ook mieren uit Atlantis kwamen. Ze maakte Jagje los en brachten John naar het ziekenhuis. Bij het ziekenhuis aangekomen zei de dokter. Ben je daar alweer heer Uhakika? en je wordt al weer door een krokodil gebracht. De krokodillen moeten jou wel aardig vinden.
John Uhakika keek verbaasd naar Jagje en had heel veel spijt van zijn daden. Ooit zal ik het goedmaken zei de lange man met maar een enkel been.
Nou nou zei de juf, je verhalen worden steeds gruwelijker, kapmessen, maagschoten. Jagje dit zijn kinderen hoor. De kinderen protesteerden luid. Maar juf dit vinden we juist leuk. Heb je ook vampierverhalen Jagje? De juf keek met eens strenge blik Jagje aan: Jagje volgende keer weer een normaal verhaal ok? want dit is echt te erg. Jagje kroop in elkaar. Ja Juf, Ja juf en schuldig liep Jagje met zijn hoofd omlaag en zijn staart tussen zijn benen de klas uit. Dag kinderen...tot de volgende keer.
zaterdag 17 augustus 2013
De kleine roze krokodil
Jagje kon geen nee zeggen tegen de kindjes die om zijn boom heen stonden. Ze misten hem en wilden heel graag dat hij weer naar de school zou komen om een van zijn vele avonturen te vertellen.
De kindjes hadden van de juf begrepen dat het wel eens zou kunnen komen door dat de juf verloofd was en dat de Jagje wellicht jaloers was. Jagje ontkende dit in alle toonaarden.
Ik verliefd op de juf? Echt niet, ze heeft niet eens grote hoektanden en ze kan ook niet langer dan een minuutje onder water blijven.
De kinderen riepen toen ok, dus je komt weer vertellen? Nu kon Jagje helemaal niet meer weigeren en de volgende dag ging hij weer trouw op het stoeltje in de gang van de school zitten totdat de les was afgelopen.
De kinderen hadden al gauw door dat hij daar zat en de hele groep rende de klas uit om hem te halen en al gauw zat hij weer voorin de klas met alle kinderen om hem heen. De juf glimlachte lief naar hem en zijn hart smolt weer als sneeuw voor de zon. Is er iets wat jullie willen horen wellicht vroeg Jagje, over de dronken roze Gorilla die zijn woede niet kon beheersen? Of over de zwemwedstrijden misschien of over de slagroom oorlog?
De kinderen begonnen door elkaar te roepen totdat de juf haar hand opstak en vroeg: waarom vertel je niet hoe je zo roze komt en zo goed mensen taal kunt spreken Jagje? Het hart van Jagje leek even dubbel te slaan bij het luisteren naar die prachtige stem van juf Liesje.
Tja zei Jagje, ooit heel lang geleden, woonde hier vlakbij een lief klein meisje. Ze woonde in een hutje dat nu allang is afgebroken. Ze woonde bij haar oude oma, haar ouders waren omgekomen voor dat ze hun had leren kennen.
Ze schenen opgegeten te zijn door de wilde dieren in het bos.
Haar oude oma had het meisje in huis genomen. Het meisje was een beetje raar.
De kindjes in haar omgeving vonden haar maar gek en speelden liever niet met haar.
Soms probeerden de kinderen haar te pesten maar dat had niet zo veel zin want ze reageerde domweg niet.
Het meisje heette Treintje, ja gekke naam he. De kinderen riepen dan ook van tsoek tsoek poef poef als ze langs liep, maar ja daar reageerde ze ook niet op en die lol ging er dus snel van af.
Maar toch was Treintje af en toe een beetje verdrietig. Stiekem ging ze dan naar de plek waarvan Oma zei dat haar ouders daar waren opgegeten.
Het is een plek midden in het bos vlakbij de rivier, een kleine open plek waar de dieren vaak gingen drinken.
Treintje klom dan zachtjes in een van de hoge bomen en keek naar de vele dieren die daar dan gaan drinken.
Haar oude oma vond het echt niet goed dat ze dat deed want dit was veel te gevaarlijk. Maar Treintje trok zich er niets van aan. Er kwamen veel te leuke dieren en ze kon er uren naar kijken en stelde zich voor dat in elk dier iets van haar ouders zat.
Soms kwamen er ook gevaarlijke dieren zoals neushoorns of leeuwen. Treintje bewoog dan niet en ze hield er altijd rekening mee dat de wind van de beek af waaide als ze in de boom klom zodat de dieren haar niet konden ruiken.
Op een beetje mistige dag zat ze al de hele ochtend in de boom en wou eigenlijk al gaan. Toen er een hoop beroering uit het water kwam.
Werkelijk de grootste Krokodil die Treintje ooit gezien had kwam uit het water de kant op. Onmiddellijk stoven alle dieren uit de omgeving weg en zelfs Treintje moest de neiging onderdrukken om niet hard weg te rennen.
Maar in plaats dat het gigantische beest achter een van de dieren aan ging bleef het even aan de kant liggen en opende haar machtige kaken.
Uit deze kaken kroop een heel klein mini baby krokodilletje. Nu zag Treintje dat de grote krokodil hevig bloede uit verschillende wonden.
In het water kwamen nu ook twee boten aanvaren met mannen met geweren en grote witte tropen hoeden. Daar is hij riepen ze.
Onmiddellijk vloog de grote moeder krokodil het water in zodat ze niet meer zichtbaar was. De mannen riepen waar is hij, waar is hij? Een van de boten leek opgetild te worden en slingerde in de lucht. Verschillende mannen vielen in het water en een hels kabaal van geschreeuw en geweer schoten volgde.
Het kleine krokodilletje zat bibberend aan de kant te kijken en riep kleine angst kreetjes. Treintje zag enkele bewegende schaduwen over de plek gaan. Gieren dacht ze, die zouden zich snel te goed doen aan dit kleine wezentje. Zonder te dralen sprong ze uit de boom, pakte de kleine krokodil en rende zo hard als ze kon het bos in.
Totdat ze op een donkere plek buiten adem ze zich in het mos liet zakken. Daar bleef ze zitten met de het bibberende krokodilletje onder haar jas. Even bijkomen dacht ze en al gauw zakte ze in een diepe slaap.
Ze werd wakker van het gepiep van de kleine krokodil die duidelijk in grote angst was. Toen ze haar ogen open deed snapte ze waarom. Om haar heen stonden een hele groep uitgehongerde wolven. Hun grote gele tanden waren ontbloot en het kwijl liep er aan alle kanten uit.
De grootste wolf van allemaal kroop tergend langzaam dichterbij. Hij sliste met een krakerige stem. Het is lang geleden dat ik mensenvlees kon eten. De vorige keer was het een vrouw en een man en die vrouw lijkt wel erg op dit kleine exemplaar.
De wolf kwam steeds dichterbij. Treintje kon zijn vieze adem al ruiken en sloot haar ogen. Dit was het einde, had ze maar naar Oma geluisterd.
In plaats van een harde bijt en pijn hoorde Treintje een harde wolven gil. Ze zag hoe de wolf zijn ogen open sperde van de pijn. Achter hem was de moeder krokodil verschenen en binnen enkele tellen waren de wolven verslagen of hard weggerend.
De moeder krokodil bleef op de grond liggen met de bek richting Treintje. Treintje wist niet waar ze banger voor moest zijn, de wolven of dit monster.
Langzaam opende de krokodil haar grote bek en een geur die nog walgelijker was dan van de wolven vulde de neus van Treintje. Toch voelde Treintje dat ze niet bang hoefde te zijn. Wees niet bang voor me mensenkind. Zei de machtige krokodil.
Het verbaasde Treintje niet dat naast de wolf ook de krokodil al kon praten.
Ik ben je dankbaar dat je mijn zoon hebt gered van de gieren en de wolven. Dit waren geen gewone wolven, deze wolven komen uit het oude toverrijk van Altantis.
Altlantis bestaat niet meer, dat is gezonken in de oceaan maar een hoop dieren zijn gevlucht naar het vaste land.
Al deze dieren zijn speciaal. Laup de wolf was een van gemeenste wolven die er bestonden. Gelukkig heb ik hem kunnen verslaan. Maar weet dat er nog meer speciale dieren zijn en die zijn niet allemaal even aardig. Mijn zoon, Jagje is heel speciaal, hij is voorbestemd om ooit over alle dieren te regeren.
Ik kan hem echter niet verder helpen, mijn krachten zijn over en ik zal weldra mijn eeuwige rust krijgen. Ik weet dat hij bij jou in goede handen zal zijn en mocht je ooit in de problemen komen, kom dan naar deze plek en roep dan hard om Rime, hij zal je helpen. Vaarwel zoon en vaarwel mensen kind. De krokodil gleed met een pijnlijk gezicht in het water. Treintje begreep dat de krokodil nooit meer boven water zou komen.
Treintje nam de kleine Jagje mee naar huis maar durfde hem niet aan Oma te laten zien. Buiten had ze een groot roos poppenhuis. Voorlopig kon Jagje daar zich daar in verbergen. Met de nagellak van haar oma maakt ze het kleine wezentje goed roze zodat hij niet opviel in het huisje. Dat deed ze elke dag totdat het niet meer hoefde en het beestje gewoon roze bleef.
Ze voedde het beestje met de slagroom taartjes die haar oom de bakker steeds mee nam. Het beestje at het graag en groeide en groeide.
Tot dat de dag aanbrak dat Jagje niet meer in het huis paste. Overdag ging Jagje het bos in en sliep daar aan de waterkant in het lekkere zonnetje en rond etenstijd ging hij naar het dorp waar Treintje op hem wachtte met heerlijke slagroomtaart en samen kletsten ze dan de hele avond waarna ze beiden op de veranda in slaap vielen.
Vind je het goed dat we het rest van het verhaal morgen vertellen zei de Juf.
Nee, Nee riepen de kinderen, we willen weten wat er met Treintje gebeurd is en wie die andere tover dieren waren.
Jagje zette een streng gezicht op, nee kinderen jullie moeten luisteren naar de juf. Morgen kom ik terug en vertel ik de rest want nu heb ik ontzettend zin in een groot stuk appeltaart.
De juf bukte voorover en kuste Jagje op zijn voorhoofd. Luister Jagje, jij bent de beste verhalen verteller en je mag altijd je verhalen komen vertellen en nu krijg je van mij die slagroom taart maar eerst zorgen we dat de kinderen hun jasjes aan doen en netjes naar huis gaan.
De kindjes hadden van de juf begrepen dat het wel eens zou kunnen komen door dat de juf verloofd was en dat de Jagje wellicht jaloers was. Jagje ontkende dit in alle toonaarden.
Ik verliefd op de juf? Echt niet, ze heeft niet eens grote hoektanden en ze kan ook niet langer dan een minuutje onder water blijven.
De kinderen riepen toen ok, dus je komt weer vertellen? Nu kon Jagje helemaal niet meer weigeren en de volgende dag ging hij weer trouw op het stoeltje in de gang van de school zitten totdat de les was afgelopen.
De kinderen hadden al gauw door dat hij daar zat en de hele groep rende de klas uit om hem te halen en al gauw zat hij weer voorin de klas met alle kinderen om hem heen. De juf glimlachte lief naar hem en zijn hart smolt weer als sneeuw voor de zon. Is er iets wat jullie willen horen wellicht vroeg Jagje, over de dronken roze Gorilla die zijn woede niet kon beheersen? Of over de zwemwedstrijden misschien of over de slagroom oorlog?
De kinderen begonnen door elkaar te roepen totdat de juf haar hand opstak en vroeg: waarom vertel je niet hoe je zo roze komt en zo goed mensen taal kunt spreken Jagje? Het hart van Jagje leek even dubbel te slaan bij het luisteren naar die prachtige stem van juf Liesje.
Tja zei Jagje, ooit heel lang geleden, woonde hier vlakbij een lief klein meisje. Ze woonde in een hutje dat nu allang is afgebroken. Ze woonde bij haar oude oma, haar ouders waren omgekomen voor dat ze hun had leren kennen.
Ze schenen opgegeten te zijn door de wilde dieren in het bos.
Haar oude oma had het meisje in huis genomen. Het meisje was een beetje raar.
De kindjes in haar omgeving vonden haar maar gek en speelden liever niet met haar.
Soms probeerden de kinderen haar te pesten maar dat had niet zo veel zin want ze reageerde domweg niet.
Het meisje heette Treintje, ja gekke naam he. De kinderen riepen dan ook van tsoek tsoek poef poef als ze langs liep, maar ja daar reageerde ze ook niet op en die lol ging er dus snel van af.
Maar toch was Treintje af en toe een beetje verdrietig. Stiekem ging ze dan naar de plek waarvan Oma zei dat haar ouders daar waren opgegeten.
Het is een plek midden in het bos vlakbij de rivier, een kleine open plek waar de dieren vaak gingen drinken.
Treintje klom dan zachtjes in een van de hoge bomen en keek naar de vele dieren die daar dan gaan drinken.
Haar oude oma vond het echt niet goed dat ze dat deed want dit was veel te gevaarlijk. Maar Treintje trok zich er niets van aan. Er kwamen veel te leuke dieren en ze kon er uren naar kijken en stelde zich voor dat in elk dier iets van haar ouders zat.
Soms kwamen er ook gevaarlijke dieren zoals neushoorns of leeuwen. Treintje bewoog dan niet en ze hield er altijd rekening mee dat de wind van de beek af waaide als ze in de boom klom zodat de dieren haar niet konden ruiken.
Op een beetje mistige dag zat ze al de hele ochtend in de boom en wou eigenlijk al gaan. Toen er een hoop beroering uit het water kwam.
Werkelijk de grootste Krokodil die Treintje ooit gezien had kwam uit het water de kant op. Onmiddellijk stoven alle dieren uit de omgeving weg en zelfs Treintje moest de neiging onderdrukken om niet hard weg te rennen.
Maar in plaats dat het gigantische beest achter een van de dieren aan ging bleef het even aan de kant liggen en opende haar machtige kaken.
Uit deze kaken kroop een heel klein mini baby krokodilletje. Nu zag Treintje dat de grote krokodil hevig bloede uit verschillende wonden.
In het water kwamen nu ook twee boten aanvaren met mannen met geweren en grote witte tropen hoeden. Daar is hij riepen ze.
Onmiddellijk vloog de grote moeder krokodil het water in zodat ze niet meer zichtbaar was. De mannen riepen waar is hij, waar is hij? Een van de boten leek opgetild te worden en slingerde in de lucht. Verschillende mannen vielen in het water en een hels kabaal van geschreeuw en geweer schoten volgde.
Het kleine krokodilletje zat bibberend aan de kant te kijken en riep kleine angst kreetjes. Treintje zag enkele bewegende schaduwen over de plek gaan. Gieren dacht ze, die zouden zich snel te goed doen aan dit kleine wezentje. Zonder te dralen sprong ze uit de boom, pakte de kleine krokodil en rende zo hard als ze kon het bos in.
Totdat ze op een donkere plek buiten adem ze zich in het mos liet zakken. Daar bleef ze zitten met de het bibberende krokodilletje onder haar jas. Even bijkomen dacht ze en al gauw zakte ze in een diepe slaap.
Ze werd wakker van het gepiep van de kleine krokodil die duidelijk in grote angst was. Toen ze haar ogen open deed snapte ze waarom. Om haar heen stonden een hele groep uitgehongerde wolven. Hun grote gele tanden waren ontbloot en het kwijl liep er aan alle kanten uit.
De grootste wolf van allemaal kroop tergend langzaam dichterbij. Hij sliste met een krakerige stem. Het is lang geleden dat ik mensenvlees kon eten. De vorige keer was het een vrouw en een man en die vrouw lijkt wel erg op dit kleine exemplaar.
De wolf kwam steeds dichterbij. Treintje kon zijn vieze adem al ruiken en sloot haar ogen. Dit was het einde, had ze maar naar Oma geluisterd.
In plaats van een harde bijt en pijn hoorde Treintje een harde wolven gil. Ze zag hoe de wolf zijn ogen open sperde van de pijn. Achter hem was de moeder krokodil verschenen en binnen enkele tellen waren de wolven verslagen of hard weggerend.
De moeder krokodil bleef op de grond liggen met de bek richting Treintje. Treintje wist niet waar ze banger voor moest zijn, de wolven of dit monster.
Langzaam opende de krokodil haar grote bek en een geur die nog walgelijker was dan van de wolven vulde de neus van Treintje. Toch voelde Treintje dat ze niet bang hoefde te zijn. Wees niet bang voor me mensenkind. Zei de machtige krokodil.
Het verbaasde Treintje niet dat naast de wolf ook de krokodil al kon praten.
Ik ben je dankbaar dat je mijn zoon hebt gered van de gieren en de wolven. Dit waren geen gewone wolven, deze wolven komen uit het oude toverrijk van Altantis.
Altlantis bestaat niet meer, dat is gezonken in de oceaan maar een hoop dieren zijn gevlucht naar het vaste land.
Al deze dieren zijn speciaal. Laup de wolf was een van gemeenste wolven die er bestonden. Gelukkig heb ik hem kunnen verslaan. Maar weet dat er nog meer speciale dieren zijn en die zijn niet allemaal even aardig. Mijn zoon, Jagje is heel speciaal, hij is voorbestemd om ooit over alle dieren te regeren.
Ik kan hem echter niet verder helpen, mijn krachten zijn over en ik zal weldra mijn eeuwige rust krijgen. Ik weet dat hij bij jou in goede handen zal zijn en mocht je ooit in de problemen komen, kom dan naar deze plek en roep dan hard om Rime, hij zal je helpen. Vaarwel zoon en vaarwel mensen kind. De krokodil gleed met een pijnlijk gezicht in het water. Treintje begreep dat de krokodil nooit meer boven water zou komen.
Treintje nam de kleine Jagje mee naar huis maar durfde hem niet aan Oma te laten zien. Buiten had ze een groot roos poppenhuis. Voorlopig kon Jagje daar zich daar in verbergen. Met de nagellak van haar oma maakt ze het kleine wezentje goed roze zodat hij niet opviel in het huisje. Dat deed ze elke dag totdat het niet meer hoefde en het beestje gewoon roze bleef.
Ze voedde het beestje met de slagroom taartjes die haar oom de bakker steeds mee nam. Het beestje at het graag en groeide en groeide.
Tot dat de dag aanbrak dat Jagje niet meer in het huis paste. Overdag ging Jagje het bos in en sliep daar aan de waterkant in het lekkere zonnetje en rond etenstijd ging hij naar het dorp waar Treintje op hem wachtte met heerlijke slagroomtaart en samen kletsten ze dan de hele avond waarna ze beiden op de veranda in slaap vielen.
Vind je het goed dat we het rest van het verhaal morgen vertellen zei de Juf.
Nee, Nee riepen de kinderen, we willen weten wat er met Treintje gebeurd is en wie die andere tover dieren waren.
Jagje zette een streng gezicht op, nee kinderen jullie moeten luisteren naar de juf. Morgen kom ik terug en vertel ik de rest want nu heb ik ontzettend zin in een groot stuk appeltaart.
De juf bukte voorover en kuste Jagje op zijn voorhoofd. Luister Jagje, jij bent de beste verhalen verteller en je mag altijd je verhalen komen vertellen en nu krijg je van mij die slagroom taart maar eerst zorgen we dat de kinderen hun jasjes aan doen en netjes naar huis gaan.
dinsdag 13 augustus 2013
Candy
Ergens op deze blog heb ik het verhaal verteld van mijn ervaring als presentator op het North Sea Jazz.
Het was op diezelfde dagen dat ik even rond kon lopen op het festival met mijn toenmalige vriendin.
Die relatie stond al een beetje onder druk alleen wisten we dat toen nog niet. Het was in een van de carrousel zalen van het festival dat ik even alleen was en een prachtige blonde dame zag staan aan de zijkant van de zaal. Ik heb geen idee wie er optrad, dat is compleet uit mijn systeem verdwenen. Ik zag alleen haar en ze glimlachte me rechtstreeks aan met een prachtige lach. Ik lachte terug en liep dichter naar haar toe en begon tegen haar te praten terwijl onze ogen elkaar niet loslieten.
Toen voelde ik een hele sterke arm me hard mee sleuren. Het was mijn toenmalige vriendin die blijkbaar in de gaten had dat er wat gebeurde of kon gebeuren. Heel even dacht ik, wil ik dit wel maar ik was netjes en wilde haar geen pijn doen.
Die lach zal ik nooit vergeten, dat kan ook niet want ik zie hem regelmatig nog op televisie voorbij komen.
Die relatie was een maandje later voorbij en een half jaartje later kwam ik mijn huidige vrouw tegen die ook lang en blond is en een en nog mooiere en prachtige glimlach heeft. Eind goed al goed.
Abonneren op:
Posts (Atom)