zaterdag 12 november 2011

De Meeuw op zolder

(eerder geschreven voor www.gastblogger.nl)



Ik had het nooit moeten roepen. Echt het was sterker dan mij. De meeuw op het schilderij blijft me aankijken. Ik hoor de buurman roepen: “waar is de klootzak”. De meeuw blijft me onverstoord aankijken. Het is een klein schilderij, het lijkt niet eens goed. De verf is er duidelijk te dik en soms te dun opgesmeerd. Sandra’s moeder heeft al jaren een kunstenaarstik. Ze schildert de meest veelzijdige wangedrochten. Dit is uit haar vogel-en Texelperiode. Beneden op het toilet hangt nog een ooievaar en in de keuken een kip met kroost. Gelukkig is ze nu van het schilderen overgestapt naar beeldhouwen. Nog meer stillevens van bedorven appels of mannelijke naakten kunnen we niet meer verdragen.
Ellen. Ik had haar zien opgroeien.
Altijd als ik in de voortuin zit, gaat mijn blik opzij in de hoop dat ik haar kan zien dartelen. Vriendjes kwamen er op een gegeven moment steeds meer. Eerst op de fiets, dan op brommers en scooters en uiteindelijk kwamen ze met de auto. Haar laatste vriend was een jongen met rood haar en een Opel Corsa met dikke banden. Die hield het best lang vol.
Roy heet hij, dat heb ik haar eens horen roepen.
“Weet je wat Meeuwen Management”, is zegt mijn collega Sjoerd bij de verzekeraar. Ik werk al een jaar of vijf bij het bedrijf met het hoogste gebouw van de stad. Ongevallenpolissen doe ik en Sjoerd ook.. “Geen idee”, grijns ik. “Nou”, zegt Sjoerd, “dan komen ze krijsend de kamer binnenvliegen, schreeuwen allerlei onzin , poepen alles onder en vliegen dan weer weg”. We liggen in een deuk.
Op zolder moet een schilderij liggen van een meeuw. Het zou toch lachen zijn om die op het buro te plaatsen. Sjoerd en ik zouden dan helemaal in een deuk liggen als Achmed weer wat riep. We hoeven dan alleen maar naar de schele meeuw te kijken en onze dag was weer goed.
Ik loop de smalle trap op naar de zolder. Ik heb mijn paarse trainingsbroek aangedaan en een oude sweater. Ik schuif wat dozen opzij plus een oude blauwe matras die we hebben bewaard voor loges. Daar zijn de wangedrochten. Ik leg ze naast het matras en ga zitten. Dan hoor ik haar stem. “Dag buurman”, zegt ze. Ik kijk naar de tussenwand met de buren en zie dat de laatste lekkage een groot gat heeft gemaakt. “Kijk”,zegt Ellen, en ze pakt een plank en binnen enkele seconden is er zoveel ruimte dat ze mijn zolder binnenstapt. Verbijsterd zie ik haar op zolder dartelen in een zwarte legging en een naveltruitje. “Ik was schilderijtjes aan het zoeken”, stamel ik met een net iets te laag ingezette stem. Ik ga nonchalant op het matras zitten en pak de meeuw. “Weet je wat Meeuwen Management is?” Ellen gaat naast me op het matras zitten en zegt: “wacht, ik zie een grappig schilderijtje.” Ze gaat op haar buik liggen en pakt met haar smalle handen een schilderijtje met rottend fruit. “Zijn dat appels”, vraagt ze. Ik kijk naar haar billen die vlak onder me zijn. Mijn hand wil er naar toe en maakt aanstalten om deze te voelen maar ik blijf er enkele centimeters boven hangen. “Pedofiel”, roep ik in gedachten.Ik voel een knetterharde erectie. Ik wil aan andere dingen denken maar dan voel ik haar hand op mijn harde geslacht.
Het eindigt met twee naakte lichamen. “Dit is wat ik wilde”, denk ik. “Eindelijk geeft het leven mij mijn deel. Het deel waar ik recht op heb, een mooi lief,jong lichaam en ze vindt mij mooi.”
Heel vaak ben ik daarna te vinden op de zolder op het matrasje, luisterend naar haar verhalen over Roy en de opleiding tot kapster. Ik vind het allemaal best als ik haar ondertussen maar mag beminnen. Als ze er niet is, klim ik zachtjes door het gat. Als ik mijn hoofd door het trapgat steek kan ik door een een raampje haar kamer zien, vol met poppen en pruiken en meisjes dingen.
Dan opeens staat de Opel Corsa er weer en al gauw ligt er een brief op het matras. De inhoud laat zich raden
Sandra is niet thuis en de kinderen zijn ook weer compleet verdwenen, wellicht op hun kamers,wellicht ook niet. In de ijskast staat een koude fles rosé. Binnen een uur is deze vrijwel leeg.
Het is al donker buiten en ik zou zo graag weer eens op het matras met haar...
In een dronken, geile bui loop ik de zolder op, kruip door het gat en kijk door het trapgat.
Ik zie de grote witte, blote voeten van Roy en een paar magere, witte benen met aan het einde van de benen haar prachtige, witte billen die omhoog en omlaag gaan. Ik moet blijven kijken totdat zij haar hoofd omdraait en me recht aankijkt. Het is geen blik die zegt, fijn je te zien ,maar meer ,Godverdomme. Heel snel vlucht ik terug naar mijn zolder en naar beneden..
De volgende avond belt de buurman aan. Ik leg mijn krant neer en wacht gedwee mijn lot af. Geen woord over Ellen. De buurman had het gat opgemerkt op zolder en wil dat met gipsblokken repareren en of ik mee wil delen in de kosten. “Ja”, zeg ik ,”natuurlijk” en de buurman, meestal een strenge politie man gaat tevreden na een kop koffie weer weg. “Goh”, zegt Sandra “ik dacht dat je het zo‘n eikel vond”
Dagen verder. De zolder is al een tijdje niet meer gedeeld. Het muurtje is er stevig ingezet.
Beneden staat een glas wijn voor me klaar en ik ruik de lasagne. Sandra heeft haar best gedaan Al gauw komt de aap uit de mouw. “Hans, de buurvrouw was vandaag hier, je weet wel van hiernaast, de vrouw van Wiebe de politieagent. Ze waren zeer over jou te spreken. Je was zo vriendelijk over het muurtje dat ze ons een gunst wilden vragen. ze willen onze tuin lenen de zesde van de 6e maand. Dan zetten ze een grote tent op in onze beide tuinen en vieren dan hun feest.” Mijn hart staat stil.”Wat voor feest”,vraag ik. “Nou,de receptie van de bruiloft van hun dochter.”
Ik zit op het tuinstoeltje in de zon. De tapbiertjes smaken goed. Ik voel dat mijn woorden al wat moeilijker gaan door de drank. De buurvrouw komt tegenover me zitten en kletst de oren van mijn hoofd en ik doe net of ik het allemaal begrijp. De prijs voor stilzwijgen is hoog. En dan loopt ze onze kant op, ze gaat naast haar moeder staan in het vlekkeloze wit.” Je ziet er helemaal niets van he, ze is toch al vier maanden” en wrijft over de buik van haar dochter en ondertussen tel ik vier maanden terug en kom uit op de zolder.
Ik sta op en maak de grootste fout van mijn leven en roep: het is van mij, het is van mij.
Zij rent huilend weg en Ik vlucht naar zolder, iedereen verbijsterd achter latend en daar zit ik nu. Wachtend op mijn lot. Laat me maar hier bij de meeuw en op het matras. Laat me maar.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten