De juf klapte even hard in de handen en alle kinderen hielden direct hun mond. Jongens en meisjes, hier hield de juf even stil. Een kleine glimlach verscheen op haar gezicht. De kinderen wisten direct dat er iets speciaals stond te gebeuren. Zouden we een spelletjes dag hebben of of of..
Jagje onze lieve krokodil, vervolgde de juf, is al drie weken niet meer langs geweest.
Dat klopt want zoals jullie weten ligt Jagje in het ziekenhuis.
Ik heb begrepen dat hij nog langer daar moet blijven liggen en dat hij daar best verdrietig over is.
Een van de kindjes die voor in de klas zat stond op en vroeg: Gaan we weer tekeningen voor hem maken Juf?
Nee, zei de juf, de burgemeester vind Jagje zo belangrijk dat hij een personen bus geregeld heeft van African Safari Tours en die zal ons vandaag naar het ziekenhuis brengen.
De kinderen schreeuwden en juichten van plezier en een van de kinderen riep al: ik zie de bus, ik zie de bus.
De bus parkeerde voor de deur van het ziekenhuis, waar een lieve mevrouw met een witte jas hun al opwachtte. Jongens wat fijn dat jullie er zijn, mijn is Linda en ik denk dat Jagje het heel leuk zal vinden om jullie te zien. Maar even voor de duidelijkheid, dit is een ziekenhuis, dus niet rennen, schreeuwen en vooral niet alles aanraken.
De kinderen keken even naar de juf maar die knikte beamend en dus gingen de kinderen netjes in een rij achter de zuster aan. Na toch wel een grote wandeling en een stuk met de lift bleef de zuster staan bij twee klapdeuren. Jongens hierachter is Jagje, laten we hem stil benaderen dan is de verassing des te groter.
Jagje zat op het bed een beetje voor zich uit te staren. Hij verveelde zich best wel en het eten was voor een roze krokodil nou niet echt een feestje. Op de muur achter hem hingen allerlei tekeningen die de kinderen van zijn dorp hadden gemaakt. Een beetje treurig keek hij naar buiten toen hij de zuster binnen zag komen.
Oh jee Linda wil je nou alweer mijn temperatuur nemen? Nee hoor zei Linda, ik heb hier een zuster die wil even wat bloed prikken. Jagje zuchtte en drukte zijn rug tegen het bed om maar gelaten dit te ondergaan toen opeens heel veel kinderen de kamer binnenstormden en in een hele korte tijd was Jagje bedolven onder kinderlichamen. Opeens was er een hele grote glimlach zichtbaar bij de grote roze krokodil en zeker toen ook nog de juf binnenkwam.
De kinderen vroegen Jagje de hemd van het lijf. Waarom lig je op een eigen kamer vroeg het slimste jongetje.
Nou zei Jagje, krokodillen snurken nogal en de andere mensen op de zaal deden geen oog meer dicht en daarbij komt dat krokodillen ontzettend veel kunnen poepen en dat ruikt nogal..dus de zusters vonden het slimmer om me maar op een kamer alleen te zetten. Zuster Linda knikte, er waren te veel andere patiënten flauw gevallen van de stank zei ze
Vertel je wat er verder met Treintje gebeurd is Jagje vroeg een ander kindje. De kinderen keken Jagje hoopvol aan en Jagje glimlachte. Hij stond op van zijn bed keek uit het raam en zwaaide naar beneden. De kinderen sprongen op en keken ook uit het raam. Buiten stond de bus die ze gebracht hadden. Naast de bus stond de chauffeur. Hij zwaaide terug naar Jagje. Nu pas zagen de kinderen dat hij maar één been had!
Is dat de gemene boef vroeg Juf Liesje? John van de bus?
Ja zei Jagje. Het Safari bedrijf was zo beroemd geworden dat ze aan de rand van de grote stad een nieuw kantoor hebben geopend. Het bedrijf heet African Safari Tours. Ja zo heten ze. Treintje is de baas van het bedrijf en oma geniet van haar rust. Onze eenbenige boef is nadat hij weer genezen was gaan werken voor het bedrijf en is een van de beste gidsen gebleken voor al gespecialiseerd in krokodillen. Oma haar bedrijf kon niet in het dorp blijven want er kwamen zoveel toeristen en nieuwsgierige mensen die allemaal de wereld beroemde roze krokodil wilde zien dat het beter was als het bedrijf niet meer in het dorp was zodat wij gewoon naar school kunnen gaan en lekker slagroom taart kunnen eten wat me er aan herinnerd, hebben jullie soms een taart meegenomen?
Juf Liesje haalde achter haar rug een grote witte tas tevoorschijn met inderdaad een taart.
Jagje keek de verpleegster met grote ogen aan. Mag het Mag het ? Zuster Linda streek haar hand over haar hart en even later zaten alle kinderen en verpleegsters lekker te smikkelen van de taart.
Jagje zat te smikkelen, dit was het eerste stukje taart in weken. Hij kon niet wachten om weer naar huis te gaan. Gelukkig hadden de artsen goed nieuws voor hem. Als hij zich rustig gedroeg mocht hij morgen naar huis. Maar dan moet hij netjes zijn medicijnen slikken en vooral veel rust nemen.
Juf Liesje riep daar zullen wij wel voor zorgen he Kinderen? Alle kinderen riepen in koor: JAAAAA
En Jagje moest even zachtjes huilen, hij hield zo van de kinderen maar vooral van Juf Liesje.
De volgende dag stond Jagje met zijn koffertje naast zijn bed. Juf Liesje kwam hem halen en kreeg dozen met pilletjes mee. De zusters namen afscheid van de patiënt die zo leuk verhalen kon vertellen maar wel een beetje vies poepte.
Totdat Jagje helemaal genezen was mocht hij logeren op de school. Juf Liesje woonde daar ook met haar eigen man en kinderen. Zo konden ze een oogje in het zeil houden. Jagje vond het wel best. Hij werd ontzettend verwend door de juf en de kinderen en elke dag vertelde Jagje weer een nieuw avontuur.
woensdag 18 september 2013
maandag 19 augustus 2013
Treintje en de roze krokodil
Treintje en de roze krokodil
Jagje zei tegen de kinderen die aan zijn lippen hingen, het restant verhaal is wel een beetje bloederig hoor. Ja leuk riepen de kinderen, bloed bloed. De juf keek hem een beetje streng aan maar toch besloot hij het te vertellen, de kinderen vonden het toch goed?
Het dorp was toen nog niet zo groot.
Er woonde wel een taartenbakker en de oma van Treintje verdiende een beetje geld door af en toe toeristen rond te leiden door de streek. Die toeristen kwamen met name om dieren te zien of de vreemde ruïnes in het oerwoud of de geheime watervallen, die natuurlijk al lang niet meer geheim waren.
Het was oma opgevallen dat de laatste maanden de dieren zich heel makkelijk lieten zien als Treintje mee ging. Oma had geen idee hoe dat nou kon.
Oma wist ook niet dat als ze met Treintje en de toeristen het woud inging, Jagje altijd in de buurt was.
Vaak liep Jagje vooruit om de dieren te roepen en te zorgen dat ze zich even lieten zien.
En daar Jagje een geliefd persoon was bij vrijwel alle dieren, luisterden die altijd.
Het ging dan ook steeds beter met de zaken van Oma. De naam en faam van Oma's "wild seeings"werd steeds groter. Vaak kwamen er mensen die specifiek een bepaald dier wilden zien. Oma zei dan maar van dat ze zouden proberen maar dat ze niets kon beloven. En wonder boven wonder altijd kwam het gevraagde dier te voorschijn.
Oma snapte er helemaal niets van maar begreep wel dat het met Treintje te maken moest hebben.
Soms vroeg ze aan Treintje of zij soms begreep hoe dit allemaal kon en Treintje zei dan dat alle dieren hun lief vonden en ze ons graag wilde helpen. Oma liet het daar maar bij.
Treintje durfde de roze krokodil niet aan Oma te laten zien.
Op een dag kwam er een grote auto voor het kantoortje van oma. Een lange man met een witte tropenhoed en een gezicht vol littekens stapte uit en klopte op de balie. In zijn linkerhand had hij grote leren tas en in de rechter een kruk om op te leunen.
De man zijn rechterbeen was voor de helft weg. De broek hield vlak onder de knie op.
Naast de auto bleven twee handlangers staan, allebei met een donkere zonnebril op rond spiedend naar de omgeving.
Treintje schrok zich een hoedje, dit was een van de mannen die ze op de boot had zien staan toen de moeder van Jagje met ze aan het vechten was.
De man voelde niet prettig aan en ook Oma voelde zich niet comfortabel in zijn aanwezigheid.
De man zei niets en pakte uit zijn tas een grote stapel bankbiljetten en legde die op de balie.
Zoveel geld had Oma nog nooit gezien, dit was genoeg om het hele dorp een jaar van te voeden.
Ik heb veel over u gehoord zei de man met een zware donkere stem. Mijn naam is John Uhakika
en u moet me helpen. De man hield even een adempauze , zijn gezicht vertrok alsof hij een pijnstoot moest onderdrukken. Oma en Treintje voelde een koude rilling over hun rug lopen.
Ik ben op zoek naar een dier, een dier dat verantwoordelijk is voor dit en hij wees naar de plek waar ooit een stuk been was. Oma en Treintje deinsden achteruit. Dat monster heeft me te pakken genomen in de rivier hier vlakbij. Ik schoot heel veel naar haar maar desondanks sprong ze in mijn boot en sleurde me mee.
Ook nu hield de man even stil en zijn gezicht vertrok alsof het opnieuw gebeurde.
Ik werd wakker in een ziekenhuis een paar dorpen verder. Ik weet niet hoe ik daar gekomen ben en ook niet waarom de krokodil haar werk niet afgemaakt heeft. Ik weet alleen dat ik me zal wreken, wreken op dat monster en u gaat me helpen.
De laatste zin was zo hard uitgesproken dat de bakker aan de overkant van de straat even ophield met bakken en uit het raam keek waar dit geluid vandaan kwam.
Maar wat wilt u dan met die krokodil doen? vroeg Treintje met een zachte stem.
De man keek Treintje met felle ogen aan en zei. Ik maak van zijn botten een .......
Jagje, dit kan echt niet wat je nu vertelt. Dit is veel te eng. straks kunnen de kinderen niet slapen.
De juf keek Jagje heel boos aan en Jagje begreep dat dit te ver ging. Ok ok ik zal dat gedeelte niet vertellen..
Treintje deinsde achteruit en vluchtte de kamer uit. Deze man was te eng om aan te horen. Buiten probeerde ze haar tranen te bedwingen toen twee sterke handen haar vastpakten, iets over haar hoofd heen deed en in een auto sleurde.
Oma had ondertussen haar oude handen op de tafel gelegd ter ondersteuning en begon zachtjes maar met overtuiging te praten.
Meneer Uhakika, u heeft mijn kleinkind bang gemaakt, neem dat geld mee en maakt dat u weg komt. Ik heb respect voor de dieren en zal nooit aan deze wanpraktijken mee werken.
Jammer zei de man en pakte het stapeltje met geld en stopte dat in de tas. Ik had al het vermoeden dat u niet mee wilde werken. Hij liep zonder wat te zeggen het kantoortje uit en stapte in de klaar staande auto die met piepende banden weg reed.
Trillend op haar benen bleef oma staan in haar kantoortje en riep Treintje, Treintje. Vermoedelijk was het kind gevlucht naar het woud. Oma zocht een stoel en plofte neer.
Treintje voelde hoe de auto in beweging kwam, ze hoorde de mannen praten met elkaar in een taal die ze niet kende. Kwamba zamani granny beeps baadaye au vinginevyo.
Treintje had geen idee waar ze reden maar ze voelde hoe de weg steeds hobbeliger werd. Op een gegeven moment stopte de auto en moest ze verder lopen. Ze liepen naar de plek waar ze altijd zat, de plek waar ze Jagje had ontmoet. Met touwen werd ze vastgebonden aan een van de bomen. Ze zag dat een van de mannen er niet bij was. Ze had de auto ook horen wegrijden. De lange eenbenige zat tegenover haar met een geweer op zijn schoot. De andere man stond verderop te leunen tegen een boom. Ook hij had een groot geweer in zijn handen.
Jagje was gewaarschuwd door de vogels, met een hoop gekwetter vertelde de oerwoudvogels wat er was gebeurd. Hij besloot naar het huis van de oma te gaan. Daar stond een vreemde grote auto voor de deur en oma stond met bibberende benen tegen de toonbank aangeleund.
Een grote man met zonnebril stond met zijn armen in zijn zakken tegen over oma. Uit een van de zakken haalde de man een stuk kleding. Als je niet wilt dat dit alles is wat je nog van je kleindochter te zien krijgt dan zou ik nu maar meewerken zei de man.
Maar zei Oma, ik heb geen idee hoe ik die krokodil kan vinden, tranen stroomden over haar oude wangetjes.
Zorg maar dat u met zonsondergang bij de rivier bent en pas op als u niet alleen bent worden we heel boos.
De man liep weg naar de auto, ging achter het stuur zitten en merkte tot zijn verbazing dat de sleutels er niet meer in zaten.
Op dat moment rook hij een vreemde geur en toen hij zich omdraaide zag hij heel veel tanden met veel roze kleuren er om heen. De boef schrok zo erg dat hij hard wegrende en niet meer stopte met rennen. Niemand zou deze boef ooit nog zien.
Jagje hield hier zijn adem even in, eigenlijk wilde hij vertellen dat Jagje heel hard beet in de boef.
Maar ja, Juf Liesje keek hem streng aan..
Treintje hoorde dat de auto aan de rand van het bos stilhield. Ook de twee mannen keken op echter na een paar minuten begonnen ze driftig onderling te praten. Waar bleef die man uit de auto.
Toen hoorde ze de toeter van de auto een paar keer overgaan. De eenbenige man gaf enkele commando's en de ander pakte zijn geweer en liep richting de auto.
Na een paar tellen klonk er een afgrijselijke gil, duidelijk van de bandiet. Help nee Help neeeeee.
Jagje, ze juf Liesje, Hij doet toch geen vreselijke dingen he. Jagje keek even verbaasd op. Oh nee juf hij maakt ze alleen maar bang zodat ze hard wegrennen. Eigenlijk wilde Jagje weer vertellen dat hij ze hard beet maar gelukkig was de Juf hem te snel af. Jagje vertelde verder:
En toen werd het akelig stil. De eenbenige bandiet liet zich niet van zijn stuk brengen. Hij haalde uit zijn tas een groot akelig glimmend kapmes. Ging toen naast Treintje zitten met het geweer op schoot en het mes tegen haar keel. Zo bleven ze enkele minuten zitten,
Oma was naar het bos gelopen op het afgesproken tijdstip, aan de rand van het bos had ze de lege auto zien staan. Ze wist waar ze heen moest en al gauw zag ze de open plek in het bos waar ze de boef zag zitten met Treintje naast hem nog steeds vastgebonden aan de boom.
Ah zei de bandiet daar hebben we Oma en hebben we de krokodil meegenomen?
Oma bleef staan en schudde haar hoofd. Tja zei de boef, dan wachten we wel tot hij komt.
Op dat moment, klonk er een bekende stem.
Hou maar op hier ben ik. En uit het water verscheen de roze krokodil.
Ach zei de bandiet, daar ben je. Laat maar raden mijn vrienden zijn zeker hard weggerend.
Jagje grijnsde en zei die blijven nog wel even rennen.
Oma, hier heb je een touw en bind dat monster vast aan die andere boom. De boef gooide een touw naar Oma en met zijn andere hand hield hij het kapmes dicht tegen de keel van Treintje.. Het geweer lag nu op de grond maar daar hadden ze niets aan.
Oma bond Jagje vast aan de boom, het spijt me zei ze, maar misschien laat hij Treintje wel gaan.
Jagje zat goed vastgebonden aan de boom. De boef stond op met zijn kapmes in zijn hand en zei tegen Oma ga daar maar zitten.
En nu ga ik doen wat ik al jaren wil doen met deze krokodil. Weest gerust Jagje je krijgt een mooi bestaan als ...
Oeps zei Jagje nou maak ik bijna het verhaal weer te eng..
Gaat ie slaan riepen de kinderen, gaat ie slaan. Juf Liesje keek de kinderen boos aan. Nee hoor let maar op zei Jagje
Huilend riep Treintje, niet doen, niet doen, opeens herinnerde ze de woorden van moeder krokodil.
Rime Rime help toch.. Ach zei de boef niemand zal nu helpen.
Tot de verbazing van Treintje zag ze het geweer bewegen. Het geweer bewoog uit zich zelf en liep in de richting van Oma. John Uhakika had niets door en stond dreigend tegenover Jagje terwijl Jagje net deed alsof hij niet bang was.
Een harde knal volgde, John Uhakika greep naar zijn maag en zag dat de Oma het geweer naar hem gericht had. Nee riep de boef maar de tweede knal volgde en de boef zakte in elkaar.
Ondertussen zag Treintje hoe een hele grote groep mieren de touwen losmaakte van Jagje en van haar. Een grote rode mier grijnsde in haar richting. Hoi ik ben Rime, ik zal je maar geen hand geven he?
Treintje begreep dat er ook mieren uit Atlantis kwamen. Ze maakte Jagje los en brachten John naar het ziekenhuis. Bij het ziekenhuis aangekomen zei de dokter. Ben je daar alweer heer Uhakika? en je wordt al weer door een krokodil gebracht. De krokodillen moeten jou wel aardig vinden.
John Uhakika keek verbaasd naar Jagje en had heel veel spijt van zijn daden. Ooit zal ik het goedmaken zei de lange man met maar een enkel been.
Nou nou zei de juf, je verhalen worden steeds gruwelijker, kapmessen, maagschoten. Jagje dit zijn kinderen hoor. De kinderen protesteerden luid. Maar juf dit vinden we juist leuk. Heb je ook vampierverhalen Jagje? De juf keek met eens strenge blik Jagje aan: Jagje volgende keer weer een normaal verhaal ok? want dit is echt te erg. Jagje kroop in elkaar. Ja Juf, Ja juf en schuldig liep Jagje met zijn hoofd omlaag en zijn staart tussen zijn benen de klas uit. Dag kinderen...tot de volgende keer.
zaterdag 17 augustus 2013
De kleine roze krokodil
Jagje kon geen nee zeggen tegen de kindjes die om zijn boom heen stonden. Ze misten hem en wilden heel graag dat hij weer naar de school zou komen om een van zijn vele avonturen te vertellen.
De kindjes hadden van de juf begrepen dat het wel eens zou kunnen komen door dat de juf verloofd was en dat de Jagje wellicht jaloers was. Jagje ontkende dit in alle toonaarden.
Ik verliefd op de juf? Echt niet, ze heeft niet eens grote hoektanden en ze kan ook niet langer dan een minuutje onder water blijven.
De kinderen riepen toen ok, dus je komt weer vertellen? Nu kon Jagje helemaal niet meer weigeren en de volgende dag ging hij weer trouw op het stoeltje in de gang van de school zitten totdat de les was afgelopen.
De kinderen hadden al gauw door dat hij daar zat en de hele groep rende de klas uit om hem te halen en al gauw zat hij weer voorin de klas met alle kinderen om hem heen. De juf glimlachte lief naar hem en zijn hart smolt weer als sneeuw voor de zon. Is er iets wat jullie willen horen wellicht vroeg Jagje, over de dronken roze Gorilla die zijn woede niet kon beheersen? Of over de zwemwedstrijden misschien of over de slagroom oorlog?
De kinderen begonnen door elkaar te roepen totdat de juf haar hand opstak en vroeg: waarom vertel je niet hoe je zo roze komt en zo goed mensen taal kunt spreken Jagje? Het hart van Jagje leek even dubbel te slaan bij het luisteren naar die prachtige stem van juf Liesje.
Tja zei Jagje, ooit heel lang geleden, woonde hier vlakbij een lief klein meisje. Ze woonde in een hutje dat nu allang is afgebroken. Ze woonde bij haar oude oma, haar ouders waren omgekomen voor dat ze hun had leren kennen.
Ze schenen opgegeten te zijn door de wilde dieren in het bos.
Haar oude oma had het meisje in huis genomen. Het meisje was een beetje raar.
De kindjes in haar omgeving vonden haar maar gek en speelden liever niet met haar.
Soms probeerden de kinderen haar te pesten maar dat had niet zo veel zin want ze reageerde domweg niet.
Het meisje heette Treintje, ja gekke naam he. De kinderen riepen dan ook van tsoek tsoek poef poef als ze langs liep, maar ja daar reageerde ze ook niet op en die lol ging er dus snel van af.
Maar toch was Treintje af en toe een beetje verdrietig. Stiekem ging ze dan naar de plek waarvan Oma zei dat haar ouders daar waren opgegeten.
Het is een plek midden in het bos vlakbij de rivier, een kleine open plek waar de dieren vaak gingen drinken.
Treintje klom dan zachtjes in een van de hoge bomen en keek naar de vele dieren die daar dan gaan drinken.
Haar oude oma vond het echt niet goed dat ze dat deed want dit was veel te gevaarlijk. Maar Treintje trok zich er niets van aan. Er kwamen veel te leuke dieren en ze kon er uren naar kijken en stelde zich voor dat in elk dier iets van haar ouders zat.
Soms kwamen er ook gevaarlijke dieren zoals neushoorns of leeuwen. Treintje bewoog dan niet en ze hield er altijd rekening mee dat de wind van de beek af waaide als ze in de boom klom zodat de dieren haar niet konden ruiken.
Op een beetje mistige dag zat ze al de hele ochtend in de boom en wou eigenlijk al gaan. Toen er een hoop beroering uit het water kwam.
Werkelijk de grootste Krokodil die Treintje ooit gezien had kwam uit het water de kant op. Onmiddellijk stoven alle dieren uit de omgeving weg en zelfs Treintje moest de neiging onderdrukken om niet hard weg te rennen.
Maar in plaats dat het gigantische beest achter een van de dieren aan ging bleef het even aan de kant liggen en opende haar machtige kaken.
Uit deze kaken kroop een heel klein mini baby krokodilletje. Nu zag Treintje dat de grote krokodil hevig bloede uit verschillende wonden.
In het water kwamen nu ook twee boten aanvaren met mannen met geweren en grote witte tropen hoeden. Daar is hij riepen ze.
Onmiddellijk vloog de grote moeder krokodil het water in zodat ze niet meer zichtbaar was. De mannen riepen waar is hij, waar is hij? Een van de boten leek opgetild te worden en slingerde in de lucht. Verschillende mannen vielen in het water en een hels kabaal van geschreeuw en geweer schoten volgde.
Het kleine krokodilletje zat bibberend aan de kant te kijken en riep kleine angst kreetjes. Treintje zag enkele bewegende schaduwen over de plek gaan. Gieren dacht ze, die zouden zich snel te goed doen aan dit kleine wezentje. Zonder te dralen sprong ze uit de boom, pakte de kleine krokodil en rende zo hard als ze kon het bos in.
Totdat ze op een donkere plek buiten adem ze zich in het mos liet zakken. Daar bleef ze zitten met de het bibberende krokodilletje onder haar jas. Even bijkomen dacht ze en al gauw zakte ze in een diepe slaap.
Ze werd wakker van het gepiep van de kleine krokodil die duidelijk in grote angst was. Toen ze haar ogen open deed snapte ze waarom. Om haar heen stonden een hele groep uitgehongerde wolven. Hun grote gele tanden waren ontbloot en het kwijl liep er aan alle kanten uit.
De grootste wolf van allemaal kroop tergend langzaam dichterbij. Hij sliste met een krakerige stem. Het is lang geleden dat ik mensenvlees kon eten. De vorige keer was het een vrouw en een man en die vrouw lijkt wel erg op dit kleine exemplaar.
De wolf kwam steeds dichterbij. Treintje kon zijn vieze adem al ruiken en sloot haar ogen. Dit was het einde, had ze maar naar Oma geluisterd.
In plaats van een harde bijt en pijn hoorde Treintje een harde wolven gil. Ze zag hoe de wolf zijn ogen open sperde van de pijn. Achter hem was de moeder krokodil verschenen en binnen enkele tellen waren de wolven verslagen of hard weggerend.
De moeder krokodil bleef op de grond liggen met de bek richting Treintje. Treintje wist niet waar ze banger voor moest zijn, de wolven of dit monster.
Langzaam opende de krokodil haar grote bek en een geur die nog walgelijker was dan van de wolven vulde de neus van Treintje. Toch voelde Treintje dat ze niet bang hoefde te zijn. Wees niet bang voor me mensenkind. Zei de machtige krokodil.
Het verbaasde Treintje niet dat naast de wolf ook de krokodil al kon praten.
Ik ben je dankbaar dat je mijn zoon hebt gered van de gieren en de wolven. Dit waren geen gewone wolven, deze wolven komen uit het oude toverrijk van Altantis.
Altlantis bestaat niet meer, dat is gezonken in de oceaan maar een hoop dieren zijn gevlucht naar het vaste land.
Al deze dieren zijn speciaal. Laup de wolf was een van gemeenste wolven die er bestonden. Gelukkig heb ik hem kunnen verslaan. Maar weet dat er nog meer speciale dieren zijn en die zijn niet allemaal even aardig. Mijn zoon, Jagje is heel speciaal, hij is voorbestemd om ooit over alle dieren te regeren.
Ik kan hem echter niet verder helpen, mijn krachten zijn over en ik zal weldra mijn eeuwige rust krijgen. Ik weet dat hij bij jou in goede handen zal zijn en mocht je ooit in de problemen komen, kom dan naar deze plek en roep dan hard om Rime, hij zal je helpen. Vaarwel zoon en vaarwel mensen kind. De krokodil gleed met een pijnlijk gezicht in het water. Treintje begreep dat de krokodil nooit meer boven water zou komen.
Treintje nam de kleine Jagje mee naar huis maar durfde hem niet aan Oma te laten zien. Buiten had ze een groot roos poppenhuis. Voorlopig kon Jagje daar zich daar in verbergen. Met de nagellak van haar oma maakt ze het kleine wezentje goed roze zodat hij niet opviel in het huisje. Dat deed ze elke dag totdat het niet meer hoefde en het beestje gewoon roze bleef.
Ze voedde het beestje met de slagroom taartjes die haar oom de bakker steeds mee nam. Het beestje at het graag en groeide en groeide.
Tot dat de dag aanbrak dat Jagje niet meer in het huis paste. Overdag ging Jagje het bos in en sliep daar aan de waterkant in het lekkere zonnetje en rond etenstijd ging hij naar het dorp waar Treintje op hem wachtte met heerlijke slagroomtaart en samen kletsten ze dan de hele avond waarna ze beiden op de veranda in slaap vielen.
Vind je het goed dat we het rest van het verhaal morgen vertellen zei de Juf.
Nee, Nee riepen de kinderen, we willen weten wat er met Treintje gebeurd is en wie die andere tover dieren waren.
Jagje zette een streng gezicht op, nee kinderen jullie moeten luisteren naar de juf. Morgen kom ik terug en vertel ik de rest want nu heb ik ontzettend zin in een groot stuk appeltaart.
De juf bukte voorover en kuste Jagje op zijn voorhoofd. Luister Jagje, jij bent de beste verhalen verteller en je mag altijd je verhalen komen vertellen en nu krijg je van mij die slagroom taart maar eerst zorgen we dat de kinderen hun jasjes aan doen en netjes naar huis gaan.
De kindjes hadden van de juf begrepen dat het wel eens zou kunnen komen door dat de juf verloofd was en dat de Jagje wellicht jaloers was. Jagje ontkende dit in alle toonaarden.
Ik verliefd op de juf? Echt niet, ze heeft niet eens grote hoektanden en ze kan ook niet langer dan een minuutje onder water blijven.
De kinderen riepen toen ok, dus je komt weer vertellen? Nu kon Jagje helemaal niet meer weigeren en de volgende dag ging hij weer trouw op het stoeltje in de gang van de school zitten totdat de les was afgelopen.
De kinderen hadden al gauw door dat hij daar zat en de hele groep rende de klas uit om hem te halen en al gauw zat hij weer voorin de klas met alle kinderen om hem heen. De juf glimlachte lief naar hem en zijn hart smolt weer als sneeuw voor de zon. Is er iets wat jullie willen horen wellicht vroeg Jagje, over de dronken roze Gorilla die zijn woede niet kon beheersen? Of over de zwemwedstrijden misschien of over de slagroom oorlog?
De kinderen begonnen door elkaar te roepen totdat de juf haar hand opstak en vroeg: waarom vertel je niet hoe je zo roze komt en zo goed mensen taal kunt spreken Jagje? Het hart van Jagje leek even dubbel te slaan bij het luisteren naar die prachtige stem van juf Liesje.
Tja zei Jagje, ooit heel lang geleden, woonde hier vlakbij een lief klein meisje. Ze woonde in een hutje dat nu allang is afgebroken. Ze woonde bij haar oude oma, haar ouders waren omgekomen voor dat ze hun had leren kennen.
Ze schenen opgegeten te zijn door de wilde dieren in het bos.
Haar oude oma had het meisje in huis genomen. Het meisje was een beetje raar.
De kindjes in haar omgeving vonden haar maar gek en speelden liever niet met haar.
Soms probeerden de kinderen haar te pesten maar dat had niet zo veel zin want ze reageerde domweg niet.
Het meisje heette Treintje, ja gekke naam he. De kinderen riepen dan ook van tsoek tsoek poef poef als ze langs liep, maar ja daar reageerde ze ook niet op en die lol ging er dus snel van af.
Maar toch was Treintje af en toe een beetje verdrietig. Stiekem ging ze dan naar de plek waarvan Oma zei dat haar ouders daar waren opgegeten.
Het is een plek midden in het bos vlakbij de rivier, een kleine open plek waar de dieren vaak gingen drinken.
Treintje klom dan zachtjes in een van de hoge bomen en keek naar de vele dieren die daar dan gaan drinken.
Haar oude oma vond het echt niet goed dat ze dat deed want dit was veel te gevaarlijk. Maar Treintje trok zich er niets van aan. Er kwamen veel te leuke dieren en ze kon er uren naar kijken en stelde zich voor dat in elk dier iets van haar ouders zat.
Soms kwamen er ook gevaarlijke dieren zoals neushoorns of leeuwen. Treintje bewoog dan niet en ze hield er altijd rekening mee dat de wind van de beek af waaide als ze in de boom klom zodat de dieren haar niet konden ruiken.
Op een beetje mistige dag zat ze al de hele ochtend in de boom en wou eigenlijk al gaan. Toen er een hoop beroering uit het water kwam.
Werkelijk de grootste Krokodil die Treintje ooit gezien had kwam uit het water de kant op. Onmiddellijk stoven alle dieren uit de omgeving weg en zelfs Treintje moest de neiging onderdrukken om niet hard weg te rennen.
Maar in plaats dat het gigantische beest achter een van de dieren aan ging bleef het even aan de kant liggen en opende haar machtige kaken.
Uit deze kaken kroop een heel klein mini baby krokodilletje. Nu zag Treintje dat de grote krokodil hevig bloede uit verschillende wonden.
In het water kwamen nu ook twee boten aanvaren met mannen met geweren en grote witte tropen hoeden. Daar is hij riepen ze.
Onmiddellijk vloog de grote moeder krokodil het water in zodat ze niet meer zichtbaar was. De mannen riepen waar is hij, waar is hij? Een van de boten leek opgetild te worden en slingerde in de lucht. Verschillende mannen vielen in het water en een hels kabaal van geschreeuw en geweer schoten volgde.
Het kleine krokodilletje zat bibberend aan de kant te kijken en riep kleine angst kreetjes. Treintje zag enkele bewegende schaduwen over de plek gaan. Gieren dacht ze, die zouden zich snel te goed doen aan dit kleine wezentje. Zonder te dralen sprong ze uit de boom, pakte de kleine krokodil en rende zo hard als ze kon het bos in.
Totdat ze op een donkere plek buiten adem ze zich in het mos liet zakken. Daar bleef ze zitten met de het bibberende krokodilletje onder haar jas. Even bijkomen dacht ze en al gauw zakte ze in een diepe slaap.
Ze werd wakker van het gepiep van de kleine krokodil die duidelijk in grote angst was. Toen ze haar ogen open deed snapte ze waarom. Om haar heen stonden een hele groep uitgehongerde wolven. Hun grote gele tanden waren ontbloot en het kwijl liep er aan alle kanten uit.
De grootste wolf van allemaal kroop tergend langzaam dichterbij. Hij sliste met een krakerige stem. Het is lang geleden dat ik mensenvlees kon eten. De vorige keer was het een vrouw en een man en die vrouw lijkt wel erg op dit kleine exemplaar.
De wolf kwam steeds dichterbij. Treintje kon zijn vieze adem al ruiken en sloot haar ogen. Dit was het einde, had ze maar naar Oma geluisterd.
In plaats van een harde bijt en pijn hoorde Treintje een harde wolven gil. Ze zag hoe de wolf zijn ogen open sperde van de pijn. Achter hem was de moeder krokodil verschenen en binnen enkele tellen waren de wolven verslagen of hard weggerend.
De moeder krokodil bleef op de grond liggen met de bek richting Treintje. Treintje wist niet waar ze banger voor moest zijn, de wolven of dit monster.
Langzaam opende de krokodil haar grote bek en een geur die nog walgelijker was dan van de wolven vulde de neus van Treintje. Toch voelde Treintje dat ze niet bang hoefde te zijn. Wees niet bang voor me mensenkind. Zei de machtige krokodil.
Het verbaasde Treintje niet dat naast de wolf ook de krokodil al kon praten.
Ik ben je dankbaar dat je mijn zoon hebt gered van de gieren en de wolven. Dit waren geen gewone wolven, deze wolven komen uit het oude toverrijk van Altantis.
Altlantis bestaat niet meer, dat is gezonken in de oceaan maar een hoop dieren zijn gevlucht naar het vaste land.
Al deze dieren zijn speciaal. Laup de wolf was een van gemeenste wolven die er bestonden. Gelukkig heb ik hem kunnen verslaan. Maar weet dat er nog meer speciale dieren zijn en die zijn niet allemaal even aardig. Mijn zoon, Jagje is heel speciaal, hij is voorbestemd om ooit over alle dieren te regeren.
Ik kan hem echter niet verder helpen, mijn krachten zijn over en ik zal weldra mijn eeuwige rust krijgen. Ik weet dat hij bij jou in goede handen zal zijn en mocht je ooit in de problemen komen, kom dan naar deze plek en roep dan hard om Rime, hij zal je helpen. Vaarwel zoon en vaarwel mensen kind. De krokodil gleed met een pijnlijk gezicht in het water. Treintje begreep dat de krokodil nooit meer boven water zou komen.
Treintje nam de kleine Jagje mee naar huis maar durfde hem niet aan Oma te laten zien. Buiten had ze een groot roos poppenhuis. Voorlopig kon Jagje daar zich daar in verbergen. Met de nagellak van haar oma maakt ze het kleine wezentje goed roze zodat hij niet opviel in het huisje. Dat deed ze elke dag totdat het niet meer hoefde en het beestje gewoon roze bleef.
Ze voedde het beestje met de slagroom taartjes die haar oom de bakker steeds mee nam. Het beestje at het graag en groeide en groeide.
Tot dat de dag aanbrak dat Jagje niet meer in het huis paste. Overdag ging Jagje het bos in en sliep daar aan de waterkant in het lekkere zonnetje en rond etenstijd ging hij naar het dorp waar Treintje op hem wachtte met heerlijke slagroomtaart en samen kletsten ze dan de hele avond waarna ze beiden op de veranda in slaap vielen.
Vind je het goed dat we het rest van het verhaal morgen vertellen zei de Juf.
Nee, Nee riepen de kinderen, we willen weten wat er met Treintje gebeurd is en wie die andere tover dieren waren.
Jagje zette een streng gezicht op, nee kinderen jullie moeten luisteren naar de juf. Morgen kom ik terug en vertel ik de rest want nu heb ik ontzettend zin in een groot stuk appeltaart.
De juf bukte voorover en kuste Jagje op zijn voorhoofd. Luister Jagje, jij bent de beste verhalen verteller en je mag altijd je verhalen komen vertellen en nu krijg je van mij die slagroom taart maar eerst zorgen we dat de kinderen hun jasjes aan doen en netjes naar huis gaan.
dinsdag 13 augustus 2013
Candy
Ergens op deze blog heb ik het verhaal verteld van mijn ervaring als presentator op het North Sea Jazz.
Het was op diezelfde dagen dat ik even rond kon lopen op het festival met mijn toenmalige vriendin.
Die relatie stond al een beetje onder druk alleen wisten we dat toen nog niet. Het was in een van de carrousel zalen van het festival dat ik even alleen was en een prachtige blonde dame zag staan aan de zijkant van de zaal. Ik heb geen idee wie er optrad, dat is compleet uit mijn systeem verdwenen. Ik zag alleen haar en ze glimlachte me rechtstreeks aan met een prachtige lach. Ik lachte terug en liep dichter naar haar toe en begon tegen haar te praten terwijl onze ogen elkaar niet loslieten.
Toen voelde ik een hele sterke arm me hard mee sleuren. Het was mijn toenmalige vriendin die blijkbaar in de gaten had dat er wat gebeurde of kon gebeuren. Heel even dacht ik, wil ik dit wel maar ik was netjes en wilde haar geen pijn doen.
Die lach zal ik nooit vergeten, dat kan ook niet want ik zie hem regelmatig nog op televisie voorbij komen.
Die relatie was een maandje later voorbij en een half jaartje later kwam ik mijn huidige vrouw tegen die ook lang en blond is en een en nog mooiere en prachtige glimlach heeft. Eind goed al goed.
woensdag 30 januari 2013
Je Leeft
Het is toch raar al dat beweeg en gezucht.
Miljarden die zich laten wekken door muziek of nog erger een harde zoemtoon of hard gebel.
Wellicht zullen er een paar zijn die zich laten wekken door geavanceerd licht toestel of nog mooier door een geliefde met een verse kop koffie.
Desalniettemin het warme bed wordt getrotseerd en het lichaam wordt gedwongen zich in actie te zetten. De moeheid wordt getrotseerd en het lichaam kan klagen wat het wil maar de wil is onverzettelijk.
De baas, de klant, de relatie wacht.
Na al die jaren is de mens nog steeds niet in staat om waarlijk vrijheid te beleven.
Slechts enkelen kunnen het zich veroorloven zich te laten wekken door het ochtend licht en geen plannen te hoeven hebben waar de dag mee gevuld gaat worden.
Het grote goed geld is de nieuwe God.
We kijken elkaar aan en weten dat we hier niet om heen kunnen.
God is almachtig, wie heeft die O vervangen door EL. Geld is met ons, Geld is groot, Lieve Geld die nog niet op mijn rekening staat, uw naam zei geheiligd, uw daden zijn groot.
Als je verstand van Geld hebt kun je kerken bouwen, kerken die tot de hemel rijken op de Zuidas of op 5th avenue in New York.
De priesters dragen streepjes pakken en kleurige stropdassen.
Hoe meer Geld hoe meer aanzien en gemak.
Als we dit toch hadden geweten toen de eerste grapjassen langs kwamen met geldstukken.
Jammer genoeg was het alleen maar een wisseling van God en de ware vrijheid werd weer verdeeld over weinigen, dit keer niet de hogepriesters der Kerk maar de hogepriesters van de bank.
Met pijn in ons hart schikken we ons in het lot.
Geld moet er komen en wel zoveel als mogelijk. Dus vroeg die wekker, niet zeuren lichaam en na vele uren bewegen we ons weer in de richting van de hopelijk warme haard.
Te moe om nog redelijk te denken, te moe om te genieten.
Misschien verdrukken we de steeds hardere trekkracht van de ware wil en ware aard. Drank of vergelijkbare spullen helpen even. De tv, de ultieme afleiding van jezelf helpt even.
De ware stilte ervaren is gevaarlijk, daar is de vijand. We moeten door, onze Go(el)d wacht niet op ons we zullen het zelf moeten doen.
Soms kunnen we het niet meer opbrengen, het gif stroomt dan door de aderen en dan moet het een weg vinden naar buiten.
Kunnen we er nou helemaal niets aan doen, aan deze Gordiaanse knoop? Deze duivelse cirkel, deze almachtige omklemming.
Laten we dat eens op een rijtje zetten.
We kunnen heel rijk worden, soms lukt dat, we schuiven alles opzij voor dat ene doel, we gaan over lijken en werken ons nog harder in de ellende. Heel misschien lukt het maar dan verschijnt waarschijnlijk het monster van een hartaanval, een beroerte een instorting en als dat nog niet het geval is, kan je na al die jaren dan wel genieten van je vrijheid?
De machine is gewend om te scheuren als een formule 1 wagen.
Rust en stilte? De weg van de Boeddha dan? We stoten alles af. We leven van de lucht.
Prima, je zal het geluk vinden maar of je bank, vrouw, je kinderen, je minnaar of minnares dit kunnen waarderen is maar heel erg de vraag.
Ach zeg jij, eenmaal verlicht maal je daar niet meer om.
Maar tot die tijd zal je hart breken en zul je snakken naar vriendschap en comfort en lekker eten.
De laatste optie is wellicht het mooiste, niets doen! Ja niets doen.
Accepteer de situatie. Leef je leven, verdien je geld maar weet dat het schijn is, weet dat je ware aard niet werkt en doseer, doseer heel erg zorg dat je lichaam, je tempel schoon is en straalt.
Dat is een mooie plek voor het mooiste op aarde namelijk jij!
Jij die gevangen lijkt in de illusie van moeten, de illusies van je lichaam, de illusies van het bestaan.
Probeer eens stil te zijn, echt stil, merk hoe intens ervaringen worden als het hoofd leeg is. Stop eens met denken en kijk om je heen naar de mensen in de bus, trein, tram, kantoor, school of waar je ook bent. Zie de beweging, de druk, zie het moeten, het voortdurend gaan.
Opeens ben je het bewust!
Neem een diepe zucht met lucht! Je leeft, daar hoef je niet bang voor te zijn.
Oude mensen hebben het vaak, ze hoeven niet meer, ze kunnen niet meer, ze kunnen alleen nog maar kijken en luisteren en vaak hebben ze een hele grote grijns op hun gezicht.
Hoe zalig is de wereld van de kinderen. Er is nog zoveel te ontdekken en er is geen grens aan die ruimte, geen grens aan de beschikbare tijd.
Wie heeft ze dat afgeleerd, is dat dezelfde die met die EL grap kwam?
Zal er ooit tijd komen dat we altijd als kinderen kunnen zijn? Dat we kunnen genieten, alleen genieten?
Zal de mens dat ooit bereiken met zijn vele werk.
Is dat het ultieme doel?
Dat is wel erg ver weg.
Laten we nu maar genieten en ons de moeite besparen want .. morgen vroeg weer op!
Wellicht zullen er een paar zijn die zich laten wekken door geavanceerd licht toestel of nog mooier door een geliefde met een verse kop koffie.
Desalniettemin het warme bed wordt getrotseerd en het lichaam wordt gedwongen zich in actie te zetten. De moeheid wordt getrotseerd en het lichaam kan klagen wat het wil maar de wil is onverzettelijk.
De baas, de klant, de relatie wacht.
Na al die jaren is de mens nog steeds niet in staat om waarlijk vrijheid te beleven.
Slechts enkelen kunnen het zich veroorloven zich te laten wekken door het ochtend licht en geen plannen te hoeven hebben waar de dag mee gevuld gaat worden.
Het grote goed geld is de nieuwe God.
We kijken elkaar aan en weten dat we hier niet om heen kunnen.
God is almachtig, wie heeft die O vervangen door EL. Geld is met ons, Geld is groot, Lieve Geld die nog niet op mijn rekening staat, uw naam zei geheiligd, uw daden zijn groot.
Als je verstand van Geld hebt kun je kerken bouwen, kerken die tot de hemel rijken op de Zuidas of op 5th avenue in New York.
De priesters dragen streepjes pakken en kleurige stropdassen.
Hoe meer Geld hoe meer aanzien en gemak.
Als we dit toch hadden geweten toen de eerste grapjassen langs kwamen met geldstukken.
Jammer genoeg was het alleen maar een wisseling van God en de ware vrijheid werd weer verdeeld over weinigen, dit keer niet de hogepriesters der Kerk maar de hogepriesters van de bank.
Met pijn in ons hart schikken we ons in het lot.
Geld moet er komen en wel zoveel als mogelijk. Dus vroeg die wekker, niet zeuren lichaam en na vele uren bewegen we ons weer in de richting van de hopelijk warme haard.
Te moe om nog redelijk te denken, te moe om te genieten.
Misschien verdrukken we de steeds hardere trekkracht van de ware wil en ware aard. Drank of vergelijkbare spullen helpen even. De tv, de ultieme afleiding van jezelf helpt even.
De ware stilte ervaren is gevaarlijk, daar is de vijand. We moeten door, onze Go(el)d wacht niet op ons we zullen het zelf moeten doen.
Soms kunnen we het niet meer opbrengen, het gif stroomt dan door de aderen en dan moet het een weg vinden naar buiten.
Kunnen we er nou helemaal niets aan doen, aan deze Gordiaanse knoop? Deze duivelse cirkel, deze almachtige omklemming.
Laten we dat eens op een rijtje zetten.
We kunnen heel rijk worden, soms lukt dat, we schuiven alles opzij voor dat ene doel, we gaan over lijken en werken ons nog harder in de ellende. Heel misschien lukt het maar dan verschijnt waarschijnlijk het monster van een hartaanval, een beroerte een instorting en als dat nog niet het geval is, kan je na al die jaren dan wel genieten van je vrijheid?
De machine is gewend om te scheuren als een formule 1 wagen.
Rust en stilte? De weg van de Boeddha dan? We stoten alles af. We leven van de lucht.
Prima, je zal het geluk vinden maar of je bank, vrouw, je kinderen, je minnaar of minnares dit kunnen waarderen is maar heel erg de vraag.
Ach zeg jij, eenmaal verlicht maal je daar niet meer om.
Maar tot die tijd zal je hart breken en zul je snakken naar vriendschap en comfort en lekker eten.
De laatste optie is wellicht het mooiste, niets doen! Ja niets doen.
Accepteer de situatie. Leef je leven, verdien je geld maar weet dat het schijn is, weet dat je ware aard niet werkt en doseer, doseer heel erg zorg dat je lichaam, je tempel schoon is en straalt.
Dat is een mooie plek voor het mooiste op aarde namelijk jij!
Jij die gevangen lijkt in de illusie van moeten, de illusies van je lichaam, de illusies van het bestaan.
Probeer eens stil te zijn, echt stil, merk hoe intens ervaringen worden als het hoofd leeg is. Stop eens met denken en kijk om je heen naar de mensen in de bus, trein, tram, kantoor, school of waar je ook bent. Zie de beweging, de druk, zie het moeten, het voortdurend gaan.
Opeens ben je het bewust!
Neem een diepe zucht met lucht! Je leeft, daar hoef je niet bang voor te zijn.
Oude mensen hebben het vaak, ze hoeven niet meer, ze kunnen niet meer, ze kunnen alleen nog maar kijken en luisteren en vaak hebben ze een hele grote grijns op hun gezicht.
Hoe zalig is de wereld van de kinderen. Er is nog zoveel te ontdekken en er is geen grens aan die ruimte, geen grens aan de beschikbare tijd.
Wie heeft ze dat afgeleerd, is dat dezelfde die met die EL grap kwam?
Zal er ooit tijd komen dat we altijd als kinderen kunnen zijn? Dat we kunnen genieten, alleen genieten?
Zal de mens dat ooit bereiken met zijn vele werk.
Is dat het ultieme doel?
Dat is wel erg ver weg.
Laten we nu maar genieten en ons de moeite besparen want .. morgen vroeg weer op!
Abonneren op:
Reacties (Atom)
